Door Karla Niggebrugge, beleidsmedewerker Water bij de Provincie Noord-Brabant
Mobiliteit, energie, klimaat, landbouw en gezondheidszorg. Er spelen in ons land tal van grote maatschappelijke transities. Die ingrijpende vraagstukken vertalen we als overheid maar wat al te graag naar algemene beleidsmaatregelen. Vanuit het oogpunt van efficiëntie en rechtsgelijkheid heel logisch. Maar met ons ambtelijke jargon bereiken we slechts een heel klein groepje mensen. Vind ik ook niet vreemd. Ruimtelijke adaptatie, hittestress, piekbelasting, bijna niemand begrijpt dat. ‘Extreem weer’ wel. Met beleidspraat bereik je niet de straat.
Vergeet klimaatadaptie
Om meer mensen te bereiken en te betrekken moet je ook niet vertrekken vanuit het ambtelijke onderwerp klimaatadaptatie. Ga nou eerst eens echt met hen praten over wat klimaatverandering en extreem weer precies voor hun dagelijkse leven betekent. Dat is echt niet voor iedereen hetzelfde. Voor oudere mensen is hitte een bedreiging. Voor bouwvakkers gaat het over veiligheid. Voor boeren over een mislukte oogst. Wees nieuwsgierig, ga echt in gesprek.
Omgevingswet
Ook staan we aan de vooravond van de Omgevingswet waarmee de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling wil vereenvoudigen en samenvoegen. Die nieuwe wet moet ervoor zorgen dat verschillende overheidslagen -ministeries, provincies, gemeenten en waterschappen- gaan samenwerken als één overheid, en ook echt in samenspraak met bewoners. Dat we niet meer denken in losse transities, maar nadenken over hoe bijvoorbeeld mobiliteit, groen, gezondheid en water elkaar kunnen versterken. En wat moet er gebeuren bij extreem weer op straatniveau waar alle grote transities samen komen? Creatieven kunnen ons daarbij helpen. Om te doorgronden wat mensen echt bezighoudt. Hun leefwereld en ervaringen, daar gaat het om.
Menselijke maat ontbreekt bij overheid
Binnen de overheid stellen wij graag onze eigen agenda en ons beleid centraal. We benaderen mensen met jargon en techpraat. De menselijke maat ontbreekt; we vergeten dat het bij maatschappelijke transities over mensen gaat. Je kunt objectieve beleidsnota’s niet vertalen naar gewenst gedrag. Als overheid bezien we iedereen objectief; de regels gelden voor iedereen. Terwijl we van mensen een eigen actie verlangen. We denken als overheid na over wat er in de tuinen van mensen zou moeten gebeuren, maar vergeten dat die tuinen ook echt van iemand zijn.
Geen volle aandacht
Om gemeenten voor ons project te interesseren, zijn we allemaal gaan bellen wie er wilde meedoen. Je zou denken, zo geregeld. We zetten een project op, koppelen daaraan een projectleider van de gemeente, en hup, een creatief erbij en klaar. Maar zo werkt dat niet. Er ligt veel op het bordje van een gemeente. Zoveel dat ze zo’n experiment vaak geen volle aandacht kunnen geven. En klimaatadaptatie valt vaak ook niet binnen een afdeling. Dat doet iemand van de afdeling water er vaak bij. Of we belden net op het verkeerde moment. Andere projecten moeten eerst af.
Creatieven echt geen gesneden koek
Ook een struikelpunt: als je binnen de overheid een project wilt uitzetten, met iets waarvan de uitkomst ongewis is, zijn ambtenaren toch snel geneigd te zeggen: ‘daar hebben we al een plan voor en dit idee past er niet echt lekker in’. Ook omdat het onbekend en vreemd is. En samenwerken met ontwerpers en kunstenaars, nee, dat is binnen de overheid echt geen gesneden koek.
Enthousiaste ambtenaren
In Tilburg en Venlo reageerden ze wel meteen enthousiast. Omdat ze daar in een andere aanpak geloven. Ook sloot ons IDOLS-project prima aan bij andere gemeentelijke initiatieven. Het scheelde ook dat daar ambtenaren zitten die durven experimenteren. Je hebt dus altijd een enthousiaste ambtenaar nodig die het voor je intern kan regelen. Anders loopt het project vast. Gaat het ineens over gebrek aan capaciteit en tijd. En sneeuwt het door een gebrek aan urgentie onder.
Waardevol voortraject
Ik vond het voortraject, dat zoeken naar gemeenten die aan IDOLS wilden deelnemen, al heel waardevol en leerzaam. Hierdoor werden we duidelijk geconfronteerd met wat voor hen belangrijke argumenten zijn om wel of niet bij zo’n multistakeholder project te willen instappen. Vanuit de provincie Noord-Brabant hebben we in samenwerking met Limburg eerder een social designproject gedaan met tien waterschappen en gemeenten, ook rondom het thema klimaatadaptatie. Daarbij hebben we veel geleerd over het werken met designers en gezien hoe ze objectieve beleidsmaatregelen kunnen verbinden met de menselijke maat. Omdat ze denken vanuit de mens. Dat kunnen ze niet alleen, maar vraagt ook om ambtenaren met lef en doorzettingsvermogen. Om ambtenaren die kunnen luisteren, kijken en verbinden. Anticipeer vooraf op capaciteiten en middelen om inwoners te helpen op het moment dat er bij hen beweging ontstaat. Als je dat niet voor elkaar kunt krijgen, moet je je afvragen of je wel een dergelijk traject wilt bewandelen. Een creatief proces dat leidt tot enthousiaste bewoners, en dan een overheid die niet thuis geeft, hoe teleurstellend is dat.
Karla Niggebrugge, beleidsmedewerker Water bij de Provincie Noord-Brabant
Opmerkingen