Door Iselien Nabben. Iselien werkt bij Kennisland, en vanuit daar aan het project No Minor Thing.
Er ligt een multistakeholder uitdaging. En je hebt een groep creatieven die in de oplossing van zo’n groot maatschappelijk vraagstuk gelooft. Vaak ook vinden ze een partner om van hun idee een project te maken. Maar zodra ze met hun geloof aankloppen bij gemeentes, financiers of andere partijen, om anderen aan te moedigen zich bij hun project aan te sluiten, lopen ze tegen een stalen deur. En die gaat ook niet open. Omdat ze achter die deur niet goed begrijpen waarom zíj in dat project moeten geloven en zich moeten openstellen voor een idee waarbij hen geen concrete resultaten in het vooruitzicht worden gesteld.
Wat is het narratief?
Het verhaal van zo’n groep gelovigen is dus kennelijk niet overtuigend genoeg, nog niet sterk genoeg. Ze hebben een krachtig narratief nodig om te verhelderen waarom de samenleving bij het oplossen van de grote maatschappelijke vraagstukken van vandaag niet zonder de verbeeldingskracht, en het empatisch speculatief vermogen van de creatieve sector kan. Maar hoe kan die sector laten zien wat de maatschappelijke waarde is van creativiteit? Zonder vast te lopen binnen meer rechtlijnige en cognitieve logica’s.
Collectief leiderschap
Het zou helpen als de creatieve en culturele sector meer een eenheid zou vormen. Het is binnen die sector nog te veel ieder voor zich. En alleen voor jezelf opkomen, helpt niet wanneer je met z’n allen je toegevoegde waarde bij het aanpakken van taaie maatschappelijke vraagstukken wilt aantonen. Dan heb je collectief leiderschap nodig. Pas als de creatieve sector een duidelijk gemeenschappelijk verhaal heeft, kan die op beleidsniveau iets betekenen.
Penisdialoog
Ik ben namens Kennisland binnen Project IDOLS* verbonden aan de challenge ‘No Minor Thing’ waarbij verschillende partijen seksuele uitbuiting van minderjarigen willen aanpakken. Daarvoor ontwikkelden ze verschillende initiatieven. Circus Engelbrecht kwam met het idee om via bierflesjes en -blikjes een mannendialoog over seks op te starten. Aan de voorkant hebben ze daarvoor financiering gekregen van Justitie en Veiligheid. Om mensen aan te moedigen mee te doen met die discussie bedachten ze een sixpack met tekeningen en instructies voor het voeren van een ‘penisdialoog’.
Hoe opschalen?
Voor het opschalen van dat idee hebben ze het bedrijfsleven nodig, denk aan een brouwerij. Maar het betrekken van financiers in een later stadium van een project blijkt moeilijk. Omdat die vanaf de start niet bij het initiatief waren betrokken en daardoor het ‘waarom’ missen. Zo gaat dat vaker: vernieuwende initiatieven vinden aan de voorkant wel een ingang, bijvoorbeeld via de challenges van IDOLS* en What Design Can Do. Maar wie pakt het daarna op?
Nieuw vakgebied
Wat zou helpen, is wetenschappelijk bewijs voor de impact en maatschappelijke waarde van creativiteit. Essentieel om die onwetendheid achter die stalen deuren weg te nemen. Als je daar in zo’n hoge toren van een ministerie zit, letterlijk hoog boven de wereld, dat geeft een heel ander high brow perspectief op problemen en vraagstukken dan vanuit de creatieve sector waar ze -vanzelfsprekend- vanuit de praktijk denken. Aan de andere kant moeten creatieven zich meer verdiepen in de wereld van ambtenaren en dossierhouders. Om te begrijpen hoe hun wereld eruitziet. Hiervoor is het nodig om met en van elkaar te leren. Ik zie die opleiding dan ook graag komen. Een school voor sociale creativiteit.
Opmerkingen