Vraagstuk
Seksuele uitbuiting van minderjarigen is een schrijnend probleem in Nederland. Het komt erg veel voor, maar blijft in het algemeen onder de radar en buiten het zicht van iedereen.

Om, naast al het goede werk dat hier door collega’s en anderen betrokkenen reeds op verricht wordt,  een nieuw perspectief aan te boren, is het Openbaar Ministerie in 2018 een samenwerking aangegaan met What Design Can Do, zie hier.

   

Aan de hand van een gedegen design research traject is een challenge opgezet; No Minor Thing, The What Design Can Do Challenge to Combat Sexual Exploitation of Children. Dit traject heeft een flink aantal goede ideeën en ontwerpen opgeleverd, waarvoor vanuit zowel ontwerpers als het Openbaar Ministerie, Ministerie van J&V en o.a. Nationaal Rapporteur Mensenhandel, draagvlak bestaat om tot realisatie te komen.

Seksuele uitbuiting van kinderen in Nederland is een ingewikkeld en groot probleem. Het inzetten van de creatieve intelligentie van makers en designers voor een dergelijk vraagstuk is een goed idee. Zij kunnen als geen ander ‘in de schoenen’ gaan staan van betrokkenen (slachtoffers en daders) en door hun verbeeldings -en ontwerpkracht kunnen zij innovatieve impactvolle ideeën bedenken en uitwerken. Er liggen dan ook meerdere kansrijke, vernieuwende ideeën en concepten (Schaamstreken, Mannenpraat en The Shocking Truth), om seksuele uitbuiting van kinderen te voorkomen en te dwarsbomen. Deze zijn positief ontvangen en worden door stakeholders gedragen. 

Probleemstelling
Toch is het ingewikkeld om, dwars door alle organisatiestructuren en thema-verantwoordelijkheden heen, andersoortige oplossingen en ideeën gerealiseerd te krijgen. Eigen aan een vraagstuk als seksuele uitbuiting is nu juist dat het lastig is om verantwoordelijkheden te beleggen, zeker bij het voorkomen ervan. Maar ook het in de praktijk brengen van vernieuwende creatieve aanpakken is een vraagstuk op zich. Er liggen namelijk geen protocollen of structuren voor dergelijke aanpakken, het vraagt om ongewone samenwerkingen er is nog geen ‘bewijs’ dat het gaat werken. Daadwerkelijke realisatie én met name financiering van de voorstellen, blijkt dan een zeer ingewikkeld proces.

Het inzetten van creatieve intelligentie vraagt om brede betrokkenheid, vernieuwend vermogen en eigenaarschap van instellingen en van individuele ambtenaren, ondernemers en professionals en ook een andere aanpak van de creatieve industrie zelf.  Wat kunnen we bedenken, om dergelijke samenwerkingen in de toekomst soepel te laten verlopen zodat deze tot een veelheid aan succesvolle uitgevoerde ideeën kunnen leiden?


Probleemeigenaar
Openbaar Ministerie
Ministerie van Justitie & Veiligheid

Opdrachtnemers
Kennisland
NonStopCollective
Circus Engelbregt
Myrthe Krepel en Marina Wellink, onderdeel van Collectief SMELT