De suspension of disbelief. Die moet ik als coach zien vast te houden, bij de opdrachtgevers van de IDOLS*-projecten. Een term die ik ooit heb opgepikt uit ‘Speculative Design’* en verwijst naar de bereidheid van betrokken stakeholders om een onwaarschijnlijke werkelijkheid te accepteren als mogelijk. Je dient hiervoor je verbeelding toe te laten.
Dat moeten opdrachtgevers van innovatieve projecten, gericht op complexe maatschappelijke vraagstukken, ook blijven doen: blijven geloven in het mogelijke. Blijven geloven dat ze op termijn verder komen, hoe onwerkelijk ze dat misschien op een bepaald moment ook vinden. In het beginstadium van een project moeten ze vooral niet direct al in de oplossingstand willen schieten.
Zo’n reactie begrijp ik wel. Veel opdrachtgevers zijn nou eenmaal gewend dat creatieven snel met een oplossing voor een probleem komen. Ze kennen hen niet anders. Juist omdat ze hen vaak pas inschakelen als ze een concreet resultaat nodig hebben dat al min of meer afgekaderd is.
Dat is het verschil. Binnen Project IDOLS* zitten creatieven vanaf het prille begin met opdrachtgevers om tafel. In een stadium waarin het precieze probleem nog niet helemaal duidelijk is en er nog verkenningen nodig zijn. Dat vergt tijd en daarvan kunnen opdrachtgevers dus soms een beetje onrustig worden. Maar om zo snel mogelijk resultaten en oplossingen, daar gaat het binnen IDOLS* nadrukkelijk niet om. Daar zijn die maatschappelijke vraagstukken waaraan we werken ook veel te complex voor. Dat vraagt een andere insteek van opdrachtgevers. Dat vraagt om uithoudingsvermogen en vertrouwen. En daar moet ik ze als coach soms aan herinneren.
Daar zijn die maatschappelijke vraagstukken waaraan we werken ook veel te complex voor. Dat vraagt een andere insteek van opdrachtgevers.
Die rol van coach is nog een beetje wennen. Ik ben voor de opdrachtgevers een soort luxe. Een begeleider bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Maar hoe mijn coachrol er exact uitziet, dat moeten we met elkaar uitvinden. Ik weet in ieder geval wel hoe die er niet uitziet. Ik ben geen überprojectmanager, noch een boodschappendame. Ik moet mijn rol vooral openhouden. Inschatten wanneer ik echt nodig ben. Af en toe steek ik mijn hoofd om het hoekje om te kijken of opdrachtgevers en opdrachtnemers bijvoorbeeld nog wel voldoende met elkaar praten. Maar ik ben geen tussenpersoon, bemiddelaar of spreekbuis. Dat praten met elkaar moeten ze toch echt zelf doen. Wanneer dat niet het geval is en er verwarring of eventueel onenigheid is, spring ik bij.
Ik ben per maand gemiddeld slechts anderhalve dag beschikbaar. Die uren wil ik niet opbranden door allerlei vergaderingen bij te wonen. Met de opdrachtgevers beoordeel ik waaraan ik het beste mijn coachuren kan besteden. Ik ben er voornamelijk voor hen, maar als ik ook tijd reserveer voor opdrachtnemers, voor de andere kant, merk ik dat een project onmiddellijk soepeler verloopt voor iedereen.
We veronderstellen binnen IDOLS* dat een coach het proces tussen verschillende opdrachtgevers en creatieven kan verbeteren. Omdat ze elkaar nog onvoldoende kennen. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je straks voor dit soort multistakeholder trajecten altijd een coach nodig hebt. Dat kan eenmalig zijn. Omdat we van IDOLS* misschien al zoveel leren waarmee opdrachtgevers straks voldoende uit de voeten kunnen.
Het is vooral de bedoeling van IDOLS* dat opdrachtgevers bij sociaalmaatschappelijk vraagstukken voortaan wat sneller denken aan het inschakelen van creatieven. Daarvoor doen ze nu vooral een beroep op trainingsbureaus en managementconsultants. Te weinig nog denken ze daarbij aan het inschakelen van creatieven. Het zou al winst voor iedereen zijn als we dat bewustzijn vergroten.
*De term suspension of disbelief stamt oorspronkelijk uit de literatuur [red.]
Opmerkingen