Als je acht paarden voor een koets zet, waarvan een paar al van elkaar weten welke draf ze fijn vinden, ja, dan loopt zo’n achtspan niet in het gareel en gaat de koets sneller hellen, met als risico dat die omvalt. Dat moet ik als coach zien te voorkomen. Paarden voor een al rijdende koets strak gaan mennen, nee, dat heeft niet zoveel zin. Dan rem je de vaart en het enthousiasme. Het span moet voortgaan, maar het ritme moet kloppen. Je moet ervoor zorgen dat alle paarden vanaf de start samen de kar willen trekken en in hetzelfde tempo dezelfde richting willen uitgaan. Om te voorkomen dat je tegengestelde krachten hebt. Een groep die zegt: we moeten in een rechte lijn naar ons doel, dus zo doen we het. En een groep die meer de tijd neemt om het probleem goed uit te diepen en daarmee meer in het IDOLS-systeem zit.
Ik ben een van de coaches van Project Idols. Ik was aanwezig bij de presentatie tijdens een event van de creatieve industrie. Ik kom zelf uit filmindustrie en was eerder clustermanager bij de Amsterdam Economic Board waar ik een rol heb gespeeld bij de realisatie van Denim City, een lab voor duurzaam denim. Een soort Project Idols avant la lettre, met verschillende spelers uit het onderwijs, de gemeente, kennisinstellingen en executives van diverse denim merken waarin ik als een soort coach, intermediair en verbinder fungeerde.
Een dag voor de eerste kennismaking van alle partners in het IDOLS-project ‘Kortere Voedselketen’, ben ik gevraagd of ik als coach wilde aanschuiven. Vanwege mijn ervaring bij de gemeente Amsterdam, hoorde ik, en omdat ik daar mijn netwerk heb. Dat vonden ze bij de probleemeigenaren interessant. Het ommeland van Amsterdam staat immers onder druk. De stad moet uitbreiden om te voorkomen dat die implodeert, en ja, dan moeten vaak de boeren als eerste wijken. Dan is het goed dat je de wandelgangen van het stadshuis kent.
Ik was in het begin als coach erg zoekende. Het was ook heel gek. Veel andere coaches hebben al eens met een of meerdere partijen uit hun project samengewerkt of dat zelfs geïnitieerd, terwijl ik pas, zoals nog enkele betrokkenen, heel laat aanschoof. De taken en verhoudingen leken toen al te zijn verdeeld. En o ja, een coach, die moesten ze ook nog hebben.
Er was ook een tikkie onduidelijkheid: wat is de rol van de coach? We hebben toch een projectmanager? Dus heb ik aangegeven wat ik in ieder geval niet ben: ik ben geen verslaggever, dat is niet mijn taak, noch een notulist die aan het einde van elke bijeenkomst komt met een actielijstje. Dat mogen ze bij de groep zelf doen. Ik grijp in bij misverstand, stilstand en onbegrip.
Verder wilde ik heel graag weten waarom iedereen aan het project meedeed. Wat was zijn of haar belang en met welk resultaat was hij of zij tevreden. Ik heb daartoe met alle partijen persoonlijk gesproken, en dat viel goed. Ook omdat we de uitgangspunten en verwachtingen daarna met z’n allen nog scherper hebben gesteld. Ik heb dan ook het idee dat we nu eindelijk kunnen beginnen. Dat alle deelnemers nu weten dat dit niet zomaar een project is dat bestaat uit een vraag waarvoor we beslist een oplossing moeten verzinnen. Het proces is het vertrekpunt. Het gaat om kilometers maken en we weten niet wat die reis ons brengt. We zijn een soort lab. Je begrijpt het pas als het misgaat.
“Het gaat om kilometers maken, en we weten niet wat die reis ons brengt.”
Natuurlijk, een van onze doelen is dat we met iets tastbaars komen. Niet per se een product, maar dat kan ook een echt verhaal op basis van data of een nieuw voedselconcept zijn. In ieder geval geen lulkoek op basis van gevoelens. We zoeken met elkaar naar een verbinding tussen stad en platteland, tussen producenten en consumenten. Voedsel verbindt beide werelden, terwijl je tussen die twee steeds meer afstand ziet ontstaan.
Waar komt ons voedsel eigenlijk vandaan? Hoeveel kilometers legt het af voordat het thuis op het bord ligt? Waarom zijn we niet trots op onze eigen producten en waarderen we zo weinig wat we hebben? Veel mensen hebben geen flauw idee. Verspilling, wegwerpeconomie, we beschouwen alles wat we hebben als een onuitputtelijke stroom waar we recht op hebben, ongeacht de gevolgen voor people en planet. Die gedachte uitbannen, een fijner uitgangspunt voor een project als dit, nee, dat is er niet.
Opmerkingen